Verklarende woordenlijst

A-B-C-D-E-F-G-H-I-J-K-L-M-N-O-P-Q-R-S-T-U-V-W-X-Y-Z

 

A

Antilichaam of -stof:

eiwit in het bloedplasma dat zich richt tegen lichaamsvreemde stoffen, een synoniem is immunoglobuline. Niet te verwarren met antigeen dat in staat is een reactie van het afweersysteem op te wekken, waarbij antistoffen worden aangemaakt


Auto-immuunziekten:

aandoeningen door de aanmaak van afweerstoffen
tegen eigen lichaamscellen

 

 

B


B-symptomen:

algemene klachten zoals eetlustvermindering, gewichtsverlies, koorts, nachtelijk zweten


Bence Jones eiwit:

een deel van het immunoglobuline, de lichte
keten, dat als afzonderlijk eiwit in de urine is bij bepaalde ziektebeelden

 

C


Carpale tunnel:

de middelste zenuw loopt vanuit de onderarm via een opening in de handwortelbeentjes naar de handpalm. Deze opening wordt carpale tunnel genoemd. Wanneer het weefsel in en om de carpale tunnel gezwollen is en de zenuw samendrukt, spreekt men van het carpaletunnelsyndroom.


CD

staat voor “cluster of differentiation” of cluster van onderscheid en misschien beter cluster die toelaat onderscheid te maken. Dit is een systeem gebaseerd op het gebruik van antistoffen om cellen te typeren. M.a.w. aan de hand van bepaalde combinaties (vandaar cluster) van specifieke antistoffen elk gericht tegen een ander eiwit kan men weten met welke cel men te maken heeft (vandaar “differentiation”). Deze antistoffen zijn gericht tegen en herkennen eiwitten die aan de buitenkant van cellen zitten. Deze eiwitten kunnen gebruikt worden als merker (in combinatie dus CD-merker) op voorwaarde dat ze niet op alle cellen in het lichaam voorkomen maar slechts bij een bepaald
type cellen. CD20 is zo een merker en kan gebruikt worden om, in combinatie met andere CD-merkers, B-cellen te typeren. De naam CD## heeft dus niets met de specifieke functie van dat eiwit te maken
maar maakt deel uit van een internationaal classificatiesysteem.

 

Chromosoom:

het DNA, de belangrijkste drager van erfelijke informatie, bevindt zich opgerold in chromosomen in de kern van elke menselijke cel.


Comorbiditeit:

het tegelijkertijd hebben van twee of meer stoornissen of aandoeningen bij een patiënt.


CT-scan:

computer tomografie, onderzoek met röntgenstralen dat een driedimensionaal beeld van lichaamsdelen oplevert.


Cytogenetisch:

van ‘cytogenetica’, d.i. het onderzoek naar afwijkingen van de chromosomen, zowel naar afwijkende vorm als naar afwijkend aantal chromosomen per cel

 

D


Deletie: is een mutatie waarbij een deel van het genetisch materiaal
niet meer aanwezig is. Als een deletie slechts een klein deel betreft
noemen we dit een microdeletie.


E


Enzymen:

een enzym is een eiwit, dat een bepaalde chemische reactie in het lichaam mogelijk maakt of deze versnelt zonder daarbij zelf verbruikt te worden of van samenstelling te veranderen.

terug naar lijst


G


Gerandomiseerde studie:

is een type wetenschappelijk onderzoek waarbij getracht wordt de vraag te beantwoorden of een bepaalde behandeling werkzaam of zinvol is. Hiervoor wordt de te testen behandeling uitgevoerd bij een testgroep en vergeleken met een controlegroep. In de controlegroep wordt een vergelijkbare groep proefpersonen (leeftijd, geslacht, gewicht, …) met een placebo of met een ander middel behandeld.


Gammaglobulines:

een groep van eiwitten uit het serum waartoe de
meeste antilichamen behoren.


I


Immunoglobuline:

eiwit dat een verbinding kan aangaan met een antigeen, een stof die in het lichaam een immunologische afweerreactie opwekt. Er bestaan verschillende types waaronder IgM, IgG en IgA voor ons de meest bekende zijn.Immunotherapie: behandeling die gebruik maakt van het afweersysteem.


Incidentie:

het aantal mensen dat in een bepaalde periode in een omschreven bevolking een ziekte krijgt

terug naar lijst


L


Lymfocyten:

de groep van witte bloedcellen die de basis vormen van het afweersysteem tegen infecties. B-lymfocyten of B-cellen kunnen na rijping (of differentiatie) antilichamen produceren


M


Malabsorptie:

gestoorde vertering en/of opname van voedingsstoffen in de darm.
Monoklonaal: waarbij slechts één kloon (door deling afkomstig uit
één oorspronkelijke cel) van plasmacellen tot productie van één type
antilichamen wordt aangezet.


Monoklonale gammopathie:

aanwezigheid van abnormale hoeveelheden van een monoklonaal gammaglobuline in het bloed.


Myeloïde en lymfoïde cellijn:

in het beenmerg ontwikkelen de stamcellen zich tot myeloïde of lymfoïde stamcellen. Vanuit de lymfoïde stamcel ontstaan lymfocyten (een type witte bloedcel) en vanuit de myeloïde stamcel ontwikkelen zich drie types rijpe bloedcellen
die elk hun eigen taak hebben: rode bloedcellen, bloedplaatjes, witte bloedcellen.


Myelosuppressie:

remmende werking op het beenmerg.

terug naar lijst

 

P


Paraproteïne:

abnormaal aanwezig (monoklonaal) antilichaam in het bloed, veelal M proteïne genoemd.


Perifeer:

perifere bloedcellen zit vrij in de bloedbaan, in tegenstelling tot bloedcellen in het lymfsysteem (beenmerg, milt, lever).


Perifere neuropathie:

aantasting van de zenuwen die niet tot het centrale zenuwstelsel (hersenen, ruggenmerg) behoren.


Plasmacellen:

gedifferentieerde B-cellen die actief en in grote hoeveelheden de antilichamen aanmaken waar ze voor geprogrammeerd zijn, de immunoglobulines, die meehelpen bij de vernietiging van antigenen.


R


Recidief:

het weer actief optreden van de ziekte nadat die na behandeling leek te zijn verdwenen, ook herval of relaps genoemd.


Refractair:

niet meer reagerend op gangbare therapieën.


S


Stamcel:

cel die zichzelf kan delen en daarnaast nog in staat is om te veranderen tot (differentiëren) tot gespecialiseerde celtypes.


Symptoom

is een kenmerk of klacht, behorend bij een bepaalde ziekte.


Syndroom:

is een ziektebeeld, een verzameling van steeds samen voorkomende klinische verschijnselen/symptomen.

 

V


Voorlopercellen:

stamcellen in het beenmerg ontwikkeld tot voorlopercellen met de opdracht te differentiëren in een bepaalde richting (zie ook: Myeloïde en lymfoïde cellijn).

 

terug naar lijst

  • 1ste Lotgenotencontact Oost-Vl

    Lotgenotencontact Oost-Vlaanderen 15 maart 2024

    Lees meer
  • Lotgenoten Limburg - 18 maart 2024

    Genk- 18 maart 2024

    Lees meer
  • 2de Lotgenotencontact West-Vl.

    Lotgenotencontact West-Vlaanderen vrijdag 24 mei 2024

    Lees meer
  • CMP Symposium Antwerpen 5 oktober

    Symposium Antwerpen ZAS Cadix - 5 oktober 2024

    Lees meer
  • Nieuwsflash CMP 2024 (jan feb maart)

    Hier online te bekijken in kleur

    Lees meer
Archief
Bestanden voor onze medewerkers
Doe een gift
Steun CMP Vlaanderen vzw
Nieuwsbrief

Schrijf je nu in op onze CMP Nieuwsflash en blijf op de hoogte van al onze artikelen

Mgus sinds 2004, sinds kort stijging van de eiwitten, toename klachten met oa. infecties, koorts, botpijnscheuten en gewicht verlies van 25 kg op 3 maanden. Sinds kort asymptotisch myeloom.
Kris
De pessimist klaagt over de wind de optimist verwacht dat die draait en de realist stelt de zeilen bij.
Suzzy
Met geluk is het net als met gezondheid: als je er niets van merkt, betekent dat dat het er is.
Jozef
De ziekte is vernoemd naar de Zweedse internist J.G. Waldenström.
Andy